Bijenblog

Vragenlijst over de teelt van koninginnen

Vragenlijst over de teelt van koninginnen

Doe svp mee aan de enquête over het onderwerp "basisteelt en koninginnenteelt". Dit weekend kan het nog. Wat zijn de verschillen tussen basis- en koninginnenteelt?

Bijna iedere imker doet wel aan basisteelt, echter de stap naar echte koninginnenteelt maakt het nog leuker en maakt de imkerhobby nog interessanter. In dit blogbericht volgt de uitleg waarom koninginneteelt het imkeren nog leuker maakt.  

Vul echter svp eerst via DEZE LINK de gratis enquête in, zodat we straks weten wat de Nederlandstalige imkers zoal doen op het gebied van basis- en koninginnenteelt. Nog een technische tip over het BijenBlog, wanneer je op "de link" staat en je drukt op je rechtermuisknop, dan kun je kiezen - tenminste op mijn laptop - voor openen in een gesplitst scherm, zodat je het enquêteformulier en het blogbericht beiden naast elkaar ziet staan. 

Aanstaande maandag 1 december wordt de enquête afgesloten en zal ik de gegevens op een rijtje gaan zetten. Hieronder nogmaals een toelichting op de begrippen basisteelt en koninginnenteelt. 

Basisteelt

Iedereen maakt wel eens een veger, vlieger of broedaflegger. In het moerloze deel ontstaan dan redcellen. Wanneer je dat bij twee of meer volken doet, maken sommige imkers een bewuste keuze welke redcellen gehandhaaft worden en van welke volken men geen nieuwe koninginnen wil hebben, waarvoor de redcellen weggebroken worden. Na het wegbreken kun je dan redcellen verhuizen van het voorkeursvolk naar het andere volk waaruit de redcellen verwijderd zijn.   

Wellicht onbewust is hier toch sprake van teelt en selectie. Hoe die voorkeur ontstaat, is minder relevant, soms is het gewoon gevoel, soms zal het rationeel zijn omdat het ene volk vriendelijker is of sterker. Op deze manier kun je ook de voorkeur geven voor de nateelt van een volk dat weinig mijten laat vallen op de schuifla voor of na de zomerbehandeling. 

Al deze vormen van koninginnenteelt waarbij je bepaalde volken uitkiest als leverancier van moerdoppen voor de opkweek van jonge moeren wordt basisteelt genoemd. Je kiest steeds volgens bepaalde criteria en herhaalt dat jaarlijks. De jonge koninginnen worden in de regel in de omgeving van de eigen standplaats bevrucht. We noemen dit standbevruchting. Door meer imkers in je nabije omgeving te bewegen volgens dezelfde criteria te selecteren - bijvoorbeeld op de laagste mijtenval/besmetting - kun je daadwerkelijk invloed uitoefenen op de genetische eigenschappen van de volgende generaties. Dit alles wordt dus basisteelt genoemd. De conclusie is dus dat heel veel imkers aan basisteelt doen als vorm van koninginnenteelt.

Koninginnenteelt

Wanneer je in het moerloze deel dat in het bovenstaande stukje in de eerste regel genoemd werd, een zogenaamd teeltraam hangt met zeer jonge larfjes uit een geselecteerd volk met bepaalde eigenschappen dan ben je met koninginnenteelt bezig. Veel imkers beperken zich tot een specifiek bijenras, maar dat hoeft niet perse. Naar mate de eigenschappen van een dergelijke koningin genetisch beter zijn vastgelegd, wordt de kans ook groter dat deze eigenschappen doorgegeven worden in de nakomelingen. Door de dochters van deze koninginnen op een bevruchtingstation te laten aanparen met darren van volken, die ook weer geselecteerd zijn op specifieke eigenschappen, werk je van twee kanten aan  de verbetering van de eigenschappen. Uiteraard moet dit alles wel goed getest worden, want de combinaties van een moer en  meerdere darren is zeer groot. Dus iedere eilandbevruchte moer is nog geen goede teeltmoer. 

Wanneer je dus larfjes van geselecteerde koninginnen opkweekt tot jonge koninginnen (vaak) van een bepaald bijenras dan houd je je dus bezig met koninginnenteelt. 

Wat is het nut van basis- en koninginnenteelt?

Met basisteelt en de selectie op gewenste eigenschappen zet je kleine stapjes voorwaarts. Je volken worden wellicht zachtaardiger. misschien heb je kalkbroed uitgeselecteerd. Je ziet heel langzaam jaarlijks kleine verbeteringen. Soms word je door toedoen van lokaal aanwezige darren weer terug gefloten. Daar heb je weinig invloed op. 

Het is dus verstandiger bij de teelt van moeren uit te gaan van larfjes van imkers die wel de beschikking hebben over P-moeren, die zijn aangepaard op een bevruchtingsstation. Domweg omdat deze koninginnen bevruchte eitjes voortbrengen waarin de eigenschappen van die goede koningin en een goede dar samenkomen. Indien je deze jonge koninginnen op de thuisstand laat aanparen, dan zullen de eigenschappen van haar moeder en haar vader duidelijk aanwezig blijven in de eigenschappen van het toekomstige bijenvolk. 

De voorspelbaarheid van de eigenschappen is een mooi voordeel. Je hoeft niet bang te zijn, dat ieder volk totaal anders reageert. Hun gedragingen vertonen meer overeenkomsten. Dus minder bepaalde broedziekten, wellicht allemaal wat zachtaardiger en rustiger op de raten en wellicht een lagere mijtenbesmetting. Kortom: gezondere bijenvolken. 

Ben Som de Cerff, hobby-imker en docent koninginnenteelt

Op weg naar een duurzame imkerij

Wil je reacties lezen en/of een reactie geven op het bijenblog?
Log dan in met je NBV-account. 

Het Bijenblog is een service van de Nederlandse Bijenhoudersvereniging. Log in met je NBV-account om reacties te lezen en zelf te reageren. 

Heb je geen NBV-account, maak dan een gratis account aan. 

Inloggen