Teelt en selectie
Teelt en selectie
Het bestuderen van onze bijenvolken levert vaak verrassende resultaten op. De laatste decennia krijgt vooral de mijtenvoortplanting de aandacht van koninginnentelers. Ook voor de gewone imker met een paar volken kan dit een positieve bijdrage leveren aan de bijengezondheid en het verminderen van de toepassing van chemische middelen tegen de varroamijt. In dit bericht een korte impressie van de mijtenval in 2017/2018 in vergelijking met 2024/2025.
De inspiratie voor dit bericht ontstond na lezing van het boek met de titel "The Honey Bee Solution to Varroa" een Practical Guide for Beekeepers, een recent verscheven boek geschreven door Steve Riley.
[svd-fotoalbum id="244"] |
De grafiek met de titel "de dagelijkse opgetelde mijtenval vanaf 1 september 2024" laat de mijtenval zien van 19 onbehandelde volken vanaf 1 september 2024 tot heden. Je ziet dat het volk met de meeste mijtenval in november al ter ziele was (bovenste lijn). Dat volk is van een teeltlijn, die slecht opgewassen is tegen de mijtenreproductie. De vierde lijn van boven is ook van deze lijn, echter dan aangepaard met een eigen VSH/SMR lijn, waardoor de mijtenval gelijk met 50% gereduceerd is.
VSH staat voor Varroa Sensitieve Hygiene, een eigenschap waardoor de bijen met hun reukvermogen in de antennes de aanwezigheid van mijtenfamilies of de schade, die hun aanwezigheid veroorzaakt heeft, in het gesloten broed kunnen traceren. Daarbij openen zij deze cellen, die vervolgens door gespecialiseerde opruimbijen worden geleegd. De jonge premature mijten sterven en de moedermijt probeert het in een andere cel met larf nogmaals. Dit kan zij nog tweemaal herhalen.
SMR staat voor Surpressed Mite Reproductie oftewel Verminderde MijtenVoortplanting. Hierbij verloopt de reproductie langzamer en met kleinere aantallen. Hier kunnen allerlei redenen aan ten grondslag liggen, zoals:
- een verkorte broedduur door kleinere cellen
- een lagere afgifte van broedferomonen, waardoor de mijten minder of later instappen
- het meervoudig instappen van mijten waardoor het aantal nakomelingen sterk wordt gereduceerd
- een verstoorde bevruchting van de mijten onderling door het ontbreken van het mannetje
- een beperkte beschikbaarheid van darrenbroed
- een betere warmtehuishouding door een compact broednest bij het eenbaksimkeren en door een beperkte raamafstand van 3,5 mm of minder.
De eigenschappen VSH en SMR versterken elkaar. De eerste zorgt van het verstoren van de voortplanting door het verwijderen van de mijtennakomelingen uit het broed, terwijl SMR ervoor zorgt dat de voortplanting op een lager pitje verloopt. Samen kunnen ze zorgen voor het behalen van het uiteindelijke doel om de mijtengroei op jaarbasis te beperken tot maximaal 1000 tot 2000 mijten. Bij deze aantallen wordt tevens de virusdruk zodanig laag dat de volken niet meer ineenstorten in herfst en winter. Uit bovenstaande grafiek zie je dat dit al aardig lukt met deze 18 volken.
De andere grafiek met in de kop "grafiektitel" laat de opgetelde dagelijkse mijtenval zien van van 16 onbehandelde volken van 1 september 2017 tot 1 maart 2018.
Zoals je kunt zien, is de mijtenval in de afgelopen acht jaar zeer sterk gereduceerd. In 2017 zaten de meeste volken nog duidelijk boven de 1000 mijten schadegrens.
Voor de duidelijkheid: in de herfst van 2016 begon ik met het eerste onbehandelde bijenvolk, in 2019 ben ik volledig gestopt met de mijtenbehandeling. Ik wijs er nadrukkelijk op wijzen dat dit uitsluitend zonder grote verliezen kan door de mijtenbesmetting goed te monitoren en zonodig toch te bestrijden.
In de UK zijn er inmiddels zo'n 2000 imkers, die behandelvrij zijn. Die hebben dit kunnen bereiken door vooral de mijtenval regelmatig te meten en uitsluitend na te telen van de minst besmette volken. De koninginnen van de meest besmette volken worden stelselmatig vervangen door jonge moeren van de minst besmette en goed presterende koninginnen. Vaak wordt hierbij geteeld met het lokaal aanwezige ras. Zelf maak ik wel gebruik van bevruchtingstations om van de daar aanwezige VSH/SMR darren gebruik te kunnen maken. Selectie uitsluitend aan de moederkant werkt, echter aan moeder- en vaderkant tegelijk levert sneller resultaten op.
Door gezamenlijk lokaal te voorzien in darren van de minst besmette volken hebben we invloed op de verbetering van onze bijenvolken.
Ben Som de Cerff, hobby-imker, auteur en docent koninginnenteelt
Wil je reacties lezen en/of een reactie geven op het bijenblog?
Log dan in met je NBV-account.
Het Bijenblog is een service van de Nederlandse Bijenhoudersvereniging. Log in met je NBV-account om reacties te lezen en zelf te reageren.
Heb je geen NBV-account, maak dan een gratis account aan.
Inloggen