Sommige imkers zoeken de warmte op en vertoeven de komende weken op Gran Canaria. Vogels kunnen ook naar het zuiden vliegen. Onze bijenvolken moeten echter in de winter roeien met de riemen die wij ze bieden. 

Bij sommige volken is er al weer sprake van een voelbare aanwezigheid van het nieuwe broednest rond medio januari. Het volk in deze Topkast zit zichtbaar onder het plexiglas en maakt een stabiele sterke indruk. De plaats die het in september/oktober innam is niet veranderd. Ook de grootte van de wintertros verandert gemeten bij gelijke temperaturen niet. 

Op het plexiglas ligt een schapenwollen bedekking van een cm dikte met daarboven het traditionele piepschuim. Gistermiddag heb ik de temperatuur aan de buitenkant van het plexiglas gemeten om de aanwezigheid van het broednest vast te stellen. Normaliter blijft een onbebroede kern van de wintertros 20 tot 25 graden, terwijl de buitenkant van de tros kan afkoelen tot 12 graden. 

In dit geval was de temperatuur gemeten bovenop het plexiglas en onder het schapenwol 18 graden. Andere volken zonder broed voelen nog koud aan. Er moet dus al echt sprake zijn van een broednest. De betrekkelijk lage buitentemperaturen met vorst in de nacht doen daar niets aan af.

Uit die 18 graden bij een buitentemperatuur van -4 graden in de nacht en +4 graden overdag mogen we dus concluderen dat indien de dekplank niet geisoleerd is er ontzettend veel warmte verloren gaat. Dit moeten de bijen ten koste van hun wintervoorraad compenseren. Dit verschijnsel wordt metabolisme genoemd. Help de bijen een handje en zorg voor een adequate isolatie van de bovenkant van de bijenkast. Vier tot zes centimeter harde PIR-platen biedt een uitstekende isolatie. Dat scheelt ze weer werk en voor zwakke volken misschien net hun leven. 

Een standaard houten dekplank isoleert echt niet. 

Ben Som de Cerff, hobby-imker en docent bijen- en koninginnenteelt