Twee BIJzondere ervaringen met bijenvolken
Twee BIJzondere ervaringen met bijenvolken
Varroa Sensitieve Hygiene (VSH) en kleine cellen kunstraat hebben een meetbaar effect op de mijtbesmetting. Over het "hoe" lees je in dit blogbericht.
Op deze laatste warme middagen in november vliegen de bijen nog volop en komen sommige haalsters nog met stuifmeel thuis. De hogere buitentemperatuur leidt meestal tot meer binnenaktiviteit in de volken, wat je kunt zien aan de schuifladen. De hoeveelheid afval neemt toe, je ziet ze waszegeltjes afknagen om het wintervoer te bereiken. Bij de volken met een iets hogere mijtbesmetting neemt op zo'n warme dag de mijtenval weer toe.
De warmste 5 november 2025 vanaf het begin van de weermeting
De schuifla als meetinstrument
Er is dus veel waar te nemen op de schuifla. Bij mij blijven de schuifladen het jaarrond onder de volken. Ze vormen een soort spiegel van hetgeen er boven in het volk gebeurt. Dat geldt dus ook voor de mijtbesmetting. De dagelijkse mijtenval geeft een nauwkeurig beeld van de mijtbesmetting in het volk, zeker in de herfst wanneer er geen mieren meer zijn. In de afgelopen maanden augustus, september en oktober is het volledige broednest uitgelopen. De meeste volken hebben inmiddels geen broed meer. In onderstaande grafieken van de binnentemperatuur van twee volken zie je dat de temperatuur van 35 graden gedaald is naar 20 graden. In de wintertros blijft het tot februari deze temperatuur.
![]() |
![]() |
Door het uitzonderlijke warme weer op 4 en 5 november komt de broednesttemperatuur weer richting de 35 graden. Dat is slechts tijdelijk.
Drie maanden broedloosheid
De maanden november, december en januari kenmerken zich als broedloze periode, alhoewel er in januari al weer een klein broednestje ontstaat door de toenemende daglengte en lichtsterkte. De mijtenval is vanaf medio november wanneer de buitentemperatuur verder daalt minimaal. De meeste mijten, die in de zomernaanden mei, juni en juli gevormd worden, kunnen zich niet meer handhaven zonder broednest en vallen dus in grote getale op de schuifla. Echter dit natuurlijke proces komt eigenlijk pas in augustus op gang indien je niet in juli zou behandelen. En augustus is dus te laat om de virusdruk nog tijdig te verlagen.
Andere maatregelen ter vermindering van de mijtenbesmetting
Door streng te selecteren op de volken/teeltmoeren met de laagste mijtbesmetting neemt de mijtendruk in mijn volken ieder jaar verder af. De bijenvolken beschikken derhalve over VSH/SMR eigenschappen en dat vermogen neemt steeds verder toe. Daarnaast werk ik met compacte broednesten (eenbaksimkeren), die de mijtenreproductie verminderen en met kleine cellen, die het instappen vertragen. Zowel van VSH/SMR eigenschappen als van het introduceren van kleine cellen heb ik twee interessante cases, die ik graag met jullie wil delen.
De invloed van kleine cellen
Twee jaar geleden (2023) heb ik een raam open broed van een 75% VSH-teeltmoer aan een bevriende koninginnenteler gegeven. In ruil daarvoor kreeg ik van hem een KI-koningin geteeld vanuit dat raam open broed met bijenvolk op 5,4 mm cellen kado. Dit is - of beter gezegd was - mijn enige "grote cellen-volk". Tijdens de zomerdracht 2024 heb ik dit volk een broedkamer als honingkamer gegeven met daarin 5,1 mm kunstraat. Na het slinderen eind juli heb ik de bijen deze bak met 5,1 mm cellen bovenop terug gegeven. In augustus was de moer in deze bak aan de leg en heb ik de onderste bk met grote cellen onder een moerrooster geplaatst. Zo ontstonden dus in de nazomer en herfst iets kleinere winterbijen.
De mijtenpopulatie was in de zomer van 2024 gevormd in grote cellen raat en de mijtenval in september en oktober was dus het gevolg van deze mijtenbesmetting. In de periode van 10 september 2024 tot 28 oktober 2024 vielen er in totaal 1483 mijten.
In het voorjaar van 2025 heb ik de helft van de 5,1 mm raten vervangen door uitgebouwde 4,9 mm raten en uiteraard de oude 5,4 mm raten uit de lege onderbak weggenomen. Hierdoor bestond de bk dus uit een mix van 4,9 en 5,1 mm raten. De mijtenopbouw in 2025 vond dus plaats in deze kleine cellen raten. Voor de volledigheid: dit volk is sinds het ontstaan in 2023 nooit behandeld.
En nu het BIJzondere verschijnsel: In de periode van 10 september 2025 tot 28 oktber 2025 vielen er uit hetzelfde volk met nog steeds dezelfde KI-moer 218 mijten. Dat is nog maar 15% van de hoeveelheid van het jaar ervoor. Het enige dat is veranderd, is de overgang naar kleine cellen. De mijtenbesmetting is dus bijna 7 x zo laag! Bij eerdere metingen kwam ik altijd uit op een factor van bijna 3.
De invloed van de introductie van een VSH/SMR-P-moer
In een MiniPlus-volk ontstaan in 2023 heeft altijd een F2-moer gezeten met nagenoeg geen VSH/SMR eigenschappen. Deze F2 moer heb ik begin juni 2025 vervangen door een KI-VSH P-moer. Deze moer had dus voldoende tijd om in juli en augustus haar eigen VSH/SMR-werksters op te bouwen. In de periode van 1 september tot 28 oktober 2024 vielen er 635 mijten uit dit volk. Na vervangng van de f2 moer door een betere VSH/SMR moer vielen er in deze periode van 2025 nog slechts 130 mijten. Dat is 20% van de mijtenval in 2024. Dat is een vermindering met bijna een factor 5. Dit wordt veroorzaakt door de VSH/SMR werksters van de nieuwe moer.
Conclusies
Alhoewel je uit enkele voorbeelden eigenlijk geen conclusies mag trekken, is het toch opvallend dat de mijtenbesmetting in deze twee gevallen zo veel gereduceerd werd. Dit beeld zie je ook wanneer je de mijtenval van F1-volken vergelijkt met F2-volken. De overgang naar kleine cellen laat in al mijn metingen een verminderde voortplanting van de mijten zien, althans een lagere mijtenbesmetting.
Ben Som de Cerff, hobby-imker en docent bijenteelt
Op weg naar een duurzame imkerij
Wil je reacties lezen en/of een reactie geven op het bijenblog?
Log dan in met je NBV-account.
Het Bijenblog is een service van de Nederlandse Bijenhoudersvereniging. Log in met je NBV-account om reacties te lezen en zelf te reageren.
Heb je geen NBV-account, maak dan een gratis account aan.
Inloggen

