Honingbijen op de Waddeneilanden
Honingbijen op de Waddeneilanden
Op vrijwel alle Waddeneilanden vliegen bijzondere honingbijen rond. Er is voor iedere imkers wel iets bijzonders te zien en te beleven.
De Waddeneilanden hebben een bijzondere betekenis voor de bijenteelt. Bijna ieder eiland kent zijn eigen ondersoort. Sommige eilanden kennen alleen in het voorjaar en zomer honingbijen, anderen het hele jaar door. Sommige eilanden kennen een importverbod vanwege de unieke eigenschappen van deze bijen.
Deze foto maakte ik afgelopen week in Hoorn op Terschelling bij de Pluktuin en Imkerij De Groenhof van Jos en zijn vrouw. Een geweldige tuin van vele hectaren, die zeker de moeite waard is om er eens rond te struinen en te genieten van allerlei fruit(bomen) en -struiken, groentegewassen en bloemperken, waarin honderden vlinders, honingbijen en wilde bijen fourageren. 
De Topkasten en Segebergers van Jos zijn net weer terug van de heidevelden op de Boschplaat, waar tevens veel lamsoor aan het eind van de zomer stond te bloeien. Vrijwel alle imkers op Terschelling - ik ken er maar één uitzondering met Carnicabijen - houden Zwarte bijen en houden deze bijen zonder de toepassing van varroabestrijdingsmiddelen. Op Texel - waar tevens Zwarte bijen worden gehouden - wordt ook nagenoeg niet behandeld. Op beide eilanden heeft men een hoge mate van uniformiteit en zuiverheid bereikt, dat wil zeggen dat de meeste bijenvolken voldoen aan de specifieke biometrische raskenmerken. De volken blijken dus een natuurlijke resistentie ontwikkelend te hebben tegen de varroamijt en de daarmee samenhangende virussen. Wellicht heeft deze resistentie zich net als op het eiland Cuba zich ontwikkeld juist dankzij het niet bestrijden van de varroamijt. Met het behandelen zullen vooral de sterkste mijten die opgewassen zijn tegen de toegepaste middelen blijven leven.
Op Texel en Terschelling bleven vooral de sterkste bijenvolken leven die opgewassen waren tegen de varroamijten. Deze volken hebben wel mijten, maar de voortplanting is vertraagd en is daarmee niet meer gevaarlijk voor gezonde sterke volken. Gastheer en parasiet leven in harmonie.
Op Vlieland, Ameland en Schiermonniksoog komen de andere honingbij-ondersoorten tot hun recht. Vlieland en Ameland zijn bevruchtingsstations, net als het schiereiland Marken. Schier heeft een Carnica teeltstation. Op Ameland en Marken worden Buckfast darrenvolken geplaatst en op Vlieland zijn het Carnica darrenvolken. Koninginnentelers kunnen hier jaarlijks hun bevruchtingskastjes met maagdelijke koninginnen naar toe sturen om de eigenschappen van de teeltmoeren op een hoog peil te houden of te verbeteren. De afgelopen jaren ligt de nadruk vooral op algemene hygiene en in sommige jaren op VSH/SMR.
De daar verkregen moeren zijn vooral in eerste instantie bedoeld om te beproeven op de aanwezigheid van de gewenste eigenschappen. Van de beste, die voldoen aan de gestekde eisen kun je dochters telen, de zogenaamde F1's, die weer bedoeld zijn voor de hoofd- of produktievolken. Deze F1's kennen vaak een betere gezondheid en hogere honingopbrengsten. De volken gedragen zich in de regel gelijkmatiger en meer voorspelbaar dan bastaardbijen.
Ben Som de Cerff, hobby-imker en docent bijenteelt
Wil je reacties lezen en/of een reactie geven op het bijenblog? 
Log dan in met je NBV-account. 
            Het Bijenblog is een service van de Nederlandse Bijenhoudersvereniging. Log in met je NBV-account om reacties te lezen en zelf te reageren.
Heb je geen NBV-account, maak dan een gratis account aan. 
Inloggen