Zesramers en MiniPlussen zijn uitermate geschikt om koninginnen en reservevolken te overwinteren. Ze ontwikkelen zich explosief in het voorjaar en komen bijna altijd goed de winter door. De reden hiervoor is het gegeven dat het vaak nieuw opgezette volken zijn, met een jonge moer. Bij Miniplusjes kun je het beste werken met tenminste twee randjes. Na inwintering moeten de tweerands kastjes ongeveer 12 kilo wegen. Een zesramer geef ik ongeveer 8 kilo wintervoer. Vaak moet je bij zesramers in maart wel bijvoeren.  

Het volk dat op de onderstaande video staat, gaat zijn derde winter onbehandeld tegemoet. Er is wel incidenteel een DWV-bijtje te zien, maar zeker geen ernstige virale aantasting van het broed. Het broed heeft wel een redelijk hoge besmettingsgraad van 18% zoals bleek uit microscopisch onderzoek. Maar dit betekent ook dat uit 82 van de 100 cellen mijtvrije bijen geboren worden. De mijtbesmetting op de bijen was 8%. Uit ervaring weet ik dat ze daarmee de winter wel doorkomen.  Volgend jaar moet er wel ingegrepen worden zodat de mijtbesmetting weer fors verlaagd wordt. Een broedloze vlieger is daar een goede methode voor. Daarmee kunnen ze weer een paar jaar vooruit verwacht ik. Dit kan vooral dankzij het varroahygische gedrag van mijn bijen, een eigenschap waarop ik specifiek selekteer bij de koninginnenteelt.

Dit volk bezet 6 randjes waarvan de bovenste drie vol zitten met honing. Het volk bezet de onderste vier bakjes. In het prille voorjaar (1 maart) kunnen de onderste twee bakjes leeg weggenomen worden. 

Ben Som de Cerff, docent bijenteelt en hobby-imker