4. Begin april: uitbreiden van de broedkamer en de eerste honingkamer
4. Begin april: uitbreiden van de broedkamer en de eerste honingkamer
Jaarhandeling 2: Het ruimte geven aan de uitbreiding van het broednest.........en de honingopslag
De vijf groeifasen van ieder bijenvolk
Het uitbreiden van het broednest is onlosmakelijk verbonden aan de jaarlijkse cyclus van het bijenvolk. Persoonlijk noem ik dit de groeifase van het volk. Je kunt bij ieder bijenvolk de volgende jaarlijkse fasen onderscheiden:
- Het overwinteren in herfst en winter
- Het explosief groeien in het voorjaar en het herstellen van de voorraden voor slecht weerperioden
- De voortplanting d.m.v. het zwermen
- Voervoorraden opbouwen voor de komende winter
- Het opbouwen van het wintervolk met langlevende bijen.
Deze jaarlijkse cyclus volgt ieder volk, het is een intern ritme. Jonge volken, voortgekomen uit een (kunst)zwerm, stappen later in en volgen nog maar een deel van deze cyclus. Met een jonge moer zal het volk het lopende jaar niet meer zwermen.
Fase 2 van de cyclus: de groeifase
In april heeft een volk dat per 1 maart teruggebracht is tot een enkele broedkamer behoefte aan uitbreiding. De uitbreiding verloopt in twee richtingen. In de natuur in een holle boom kunnen de bijen uitsluitend naar beneden groeien. Ze zullen de binnenkomende honing altijd aan de bovenkant en ook deels aan de zijkanten van het broednest opslaan. Als er boven het broednest geen vrije beschikbare ruimte aanwezig is, zorgt de opslag van de honing ervoor dat het broednest, waarvan permanent cellen uitlopen, naar beneden geduwd wordt. De bijen bouwen dus aan de onderkant nieuwe raat voor de uitbreiding van het broednest.
Het plaatsen van de eerste honingkamer
Dit principe kunnen we deze natuurlijke weg ook het beste volgen in onze stapelkasten. Wetende dat de honing direct boven het broednest opgeslagen wordt, kun je bovenop de broedkamer het beste een lage honingkamer plaatsen, liefst met allemaal uitgebouwde raten. De oude wintervliegbijen willen hun lading snel kwijt kunnen. De jonge bijen zorgen voor de afhandeling en opslag. Daar hebben ze de handen vol aan. Wil je de honing later oogsten, plaats dan direct ook samen met de honingkamer een moerrooster. Het plaatsen van de honingkamer is echt pas nodig, indien het volk bijna volledig alle ramen van de bovenste broedkamer bezet. Bij een te klein volk leidt dit anders tot nodeloos energieverlies en derhalve warmtestress vanwege de opstijgende warmte uit het broednest.
Het uitbreiden van het broednest
Zodra het volk in omvang toeneemt, wil het ook het broednest uitbreiden. In principe biedt een elfraams spaarkast broedkamer ruimte voor 60.000 cellen. Dit zou in principe voldoende moeten zijn voor de meeste koninginnen. Een sterke voorjaarsdracht kan echter voor het vollopen van vrije cellen in het broednest zorgen. Plaats daarom bij een sterke dracht ook direct een hele of een halfhoge broedkamer met het liefst allemaal kunstraat voor de toekomstige uitbreiding van het broednest. Neem echter in het midden twee ramen weg en plaats daar twee uitgebouwde ramen, dat vergemakkelijkt de overgang van de moer naar de onderste bak. Plaats deze bak dus onder, dan blijft de warmtehuishouding op orde. De bijen nemen deze ruimte pas in wanneer ze de ruimte nodig hebben. Ze volgen hun natuurlijke gedrag.
Wil je het broednest beperken tot 1 broedkamer met elf ramen (het zogenaamde eenbaksimkeren) - dit voorkomt veel gehannes met het zoeken naar de koningin en het zoeken van belegde zwermcellen of straks redcellen - dan moet je het liefst met zwermtrage bijenrassen gaan werken en vooral tijdig voor voldoende honingkamers zorgen. Het eenbaksimkeren heeft absoluut mijn voorkeur. Mede omdat ik met het zwermtrage ras Buckfast werk. Eenbaksimkeren is eenvoudiger, minder tijdrovend en levert meer honing op in de honingkamers.
Het plaatsen van de eerste honingkamer doe je wanneer de broedkamer bijna volledig gevuld is met bijen (dus 8 a 9 ramen bezet) en er volop dracht is van wilg en/of paardenbloem en/of kersen. Meestal is dit eind maart/begin april. Voor de kersenbloei moet er zeker een honingbak geplaatst zijn, anders mis je de slag om de voorjaarshoning (NB mits het volk sterk genoeg is).
Zwakke of middelmatige volken verenigen
Middelmatige of zwakke volken, die dus de grens van 8 a 9 bezette ramen niet halen, kunnen beter verenigd worden eind maart. Zwakke of middelmatige volken brengen je geen volle honingkamer met voorjaarshoning, daar zijn ze nog niet aan toe, dus snel verenigen.
Het plaatsen van het bouwraam
Mocht je nog geen bouwraam geplaatst hebben, doe het dan nu. Plaats deze in de bovenste broedkamer op positie twee of negen (bij gebruik van tien ramen).
Persoonlijk ben ik voorstander van het gebruik van één broedkamer spaarkast, dat wil zeggen een hele broedkamer eventueel op het koolzaad met daaronder een halfhoge kamer. Deze gezamenlijke ruimte biedt meer dan voldoende ruimte voor het broednest. Tom Seeley heeft onderzocht dat kleine compacte broednesten in 1 bk de mijtenreproductie vermindert. Dit is een aspect van het Darwiniaanse imkeren, zoals geintroduceerd door Tom Seeley. Over het Darwiniaanse imkeren heb ik een imkerboekje uitgebracht. Om het bijenvolk toch voldoende ruimte te bieden en om de zwermdrift een beetje af te remmen, werken we boven het broednest met meer dan één honingkamer. Daarover meer in het volgende blogbericht.
Een video over de uitbreiding aan de boven- en onderkant
In de volgende video zie je het plaatsen van de honingkamer en de tweede broedkamer. In dit geval gebruik ik bij uitzondering een tweede broedkamer omdat dit volk later gebruikt wordt voor de koninginnenteelt, waarbij je twee grote bakken nodig hebt om te kunnen splitsen.
Ben Som de Cerff, hobby-imker en docent bijenteelt
Wil je reacties lezen en/of een reactie geven op het bijenblog?
Log dan in met je NBV-account.
Het Bijenblog is een service van de Nederlandse Bijenhoudersvereniging. Log in met je NBV-account om reacties te lezen en zelf te reageren.
Heb je geen NBV-account, maak dan een gratis account aan.
Inloggen